20. Leven in het heelal

leven in het heelal

Wie denkt aan planeten bij andere sterren, denkt automatisch aan buitenaards leven. Zou de aarde echt de enige planeet in het heelal kunnen zijn waarop leven tot ontwikkeling is gekomen? Volgens de meeste astronomen en biologen is dat zeer onwaarschijnlijk. Maar keiharde bewijzen voor het bestaan van buitenaardse levensvormen ontbreken tot dusver.

Niemand weet hoe het leven op aarde is ontstaan. Maar het gebeurde wel snel. De aarde ontstond circa vierenhalf miljard jaar geleden, en de eerste levensvormen waren 3,8 miljard jaar geleden al van de partij. Die snelle ontwikkeling hoeft eigenlijk niemand te verbazen, want de fundamentele bouwstenen van het leven (organische moleculen en waarschijnlijk ook aminozuren) komen overal in het heelal voor, onder andere in de interstellaire ruimte. De scheikundige evolutie die aan de biologische evolutie voorafging, vond dus voor een belangrijk deel al in het heelal plaats.

Ideeën over buitenaards leven zijn al bijna zo oud als de mensheid zelf. Griekse filosofen fantaseerden al over bewoners van andere ‘werelden’. Toen sterrenkundigen eind zestiende eeuw tot de conclusie kwamen dat de aarde gewoon een planeet is in een baan om de zon, en dat de sterren aan de hemel stuk voor stuk zonnen zijn, ontstond vanzelf het idee dat die andere zonnen ook door planeten vergezeld worden, en dat er op die andere planeten ook levende wezens voorkomen. Grote geleerden als Johannes Kepler, Isaac Newton en Christiaan Huygens vonden het heel vanzelfsprekend dat overal in het heelal leven voorkomt, zelfs op de maan.

Eind negentiende eeuw raakten veel astronomen ervan overtuigd dat de planeet Mars bewoond zou zijn door intelligente wezens. Met grote telescopen waren lange, kaarsrechte lijnen op het Marsoppervlak ontdekt: de befaamde Marskanalen. Volgens de Amerikaanse sterrenkundige Percival Lowell waren die kanalen kunstmatige waterwegen, aangelegd door een hoog ontwikkelde Marsbeschaving, om de droge evenaargebieden van de planeet te bevloeien.

Inmiddels is duidelijk dat de ‘Marskanalen’ veroorzaakt werden door gezichtsbedrog, en dat er op Mars zo goed als zeker geen leven voorkomt. De twee Viking-ruimtesondes die in 1976 een zachte landing op de rode planeet maakten en op zoek gingen naar biologische activiteit, vonden tenminste niets.

Toch is het niet uitgesloten dat er ooit iets op Mars heeft geleefd. De planeet had lang geleden een aangenamer klimaat, en er kwam vloeibaar water aan het oppervlak voor. Misschien zijn er ooit (net als op aarde) eencellige organismen ontstaan, die de ingrijpende klimaatsomslag op Mars niet hebben overleefd.

Ook de Jupitermaan Europa staat bij ‘exobiologen’ volop in de belangstelling. Onder de stijf bevroren ijskorst van dit maantje gaat een oceaan van vloeibaar water schuil, en het is niet ondenkbaar dat zich daarin micro-organismen bevinden. Ook in dit geval is er echter nog lang geen zekerheid, en is het wachten op nieuwe onbemande ruimtevluchten die een gerichte zoekactie uitvoeren.

Exobiologen hebben ook veel belangstelling voor de kleine Saturnusmaan Enceladus, waar ijsfonteinen op voorkomen die wijzen op het bestaan van een ondergrondse oceaan, en voor de grote Saturnusmaan Titan, die overeenkomsten vertoont met de aarde kort na zijn ontstaan.

Het blijkt al enorm moeilijk te zijn om leven in ons eigen zonnestelsel aan te tonen, en het valt natuurlijk helemaal niet mee om leven op verre exoplaneten te vinden. Misschien dat supertelescopen binnen een jaar of twintig in staat zullen zijn om aardeachtige planeten bij andere sterren direct waar te nemen. In dat geval kan ook het licht van zo’n exoplaneet bestudeerd worden. Wie weet zal het dan mogelijk zijn aanwijzingen te ontdekken voor de aanwezigheid van zuurstof, ozon of methaan in de planeetdampkring. Dat zou een sterke aanwijzing vormen voor het vóórkomen van biologische activiteit op het planeetoppervlak.

Als leven op andere plaatsen in het heelal een soortgelijke evolutie heeft ondergaan als hier op aarde, vormt de mensheid misschien niet de enige intelligente beschaving in het heelal. Al tientallen jaren lang zijn astronomen op zoek naar kunstmatige radiosignalen, afkomstig van buitenaardse intelligenties. Het SETI-project (SETI = Search for Extra-Terrestrial Intelligence) is tot dusver zonder resultaat gebleven, maar de speurtocht gaat onverminderd voort.