Host galaxies and environment of active galactic nuclei

Er kan een heel direct verband bestaan tussen de vorming van sterrenstelsels en groepen van sterrenstelsels enerzijds en de waargenomen verandering in de helderheidsverdeling van actieve kernen van sterrenstelsels. Dit concludeert Cyril Tasse in zijn proefschrift waarmee hij op 31 januari 2008 is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden.

Tasse heeft in zijn onderzoek de statistische eigenschappen van een groot aantal actieve kernen van sterrenstelsels bestudeerd. Hij selecteerde hierbij twee groepen, op grond van hun helderheid op radiogolflengten en hun helderheid op röntgengolflengten. Van elk sterrenstelsel bepaalde hij de interne- en omgevingseigenschappen. Bij de quasargroep blijkt de straling op een efficiënte manier door de accretieschijf te worden uitgezonden. Bij de radiogroep kan de straling niet efficiënt worden uitgezonden.

Het onderzoek bevestigt dat er twee typen actieve sterrenstelsels zijn - de quasargroep en de radiogroep - en dat deze verschillende typen worden gevonden in sterk verschillende omgevingen. De manier waarop een sterrenstelsel actief wordt, heeft te maken met de manier waarop materie naar het zwarte gat in de kern van het sterrenstelsel valt.

Bij een botsing van sterrenstelsels stroomt koud gas naar het zwarte gat. Dit gas vormt dan een accretieschijf en kan zo heel efficiënt straling uitzenden. Gas dat koelt in de atmosfeer van een zwaar elliptisch sterrenstelsel is te heet om een accretieschijf te vormen en zal daarom veel minder efficiënt straling kunnen uitzenden.

Het aantal botsingen tussen sterrenstelsels en de hoeveelheid gas die zich in de buurt van een sterrenstelsel bevindt, hangt af van het aantal sterrenstelsels dat zich in een bepaald volume van het heelal bevindt. Daarom kan er een heel direct verband bestaan tussen de vorming van sterrenstelsels en groepen van sterrenstelsels enerzijds, en de waargenomen verandering in de helderheidsverdeling van actieve kernen van sterrenstelsels anderzijds.

Promotie: Donderdag 31 januari 2008
Universiteit Leiden
Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen
Promotor: Prof.dr. G. Miley
Co-promotor: Dr. H. Röttgering