Delving into the Dragons Den: The host galaxies of gamma-ray bursts

Klaas Wiersema

Gammaflitsen komen vooral voor in sterrenstelsels met een relatief laag metaalgehalte. Tot deze conclusie komt Klaas Wiersema in zijn onderzoek naar nagloeiers van gammaflitsen waarop hij 13 september promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.

Ongeveer een keer per dag vindt er ergens in het heelal een extreem grote explosie plaats, waarbij een zeer heldere flits van heel energetische straling (gammastraling) wordt uitgezonden. Deze gammaflitsen duren maar enkele seconden. We kunnen ze waarnemen met speciale detectoren aan boord van satellieten. Na de heldere flits van gammastraling kan er met een telescoop gedurende enkele uren tot dagen een zogenoemde ‘nagloeier' worden waargenomen. Over de herkomst en het ontstaan van gammaflitsen is pas sinds enkele jaren meer bekend.

Gammaflitsen ontstaan bij de dood van een zeer zware ster (vele malen zwaarder dan onze zon). Aan het eind van zijn leven heeft zo'n ster de brandstof in zijn kern verbruikt en stort hij door zijn eigen gewicht ineen. De meeste van deze sterren vormen hierbij geen gammaflits; gammaflitsen zijn dan ook uiterst zeldzaam. Uit metingen aan de nagloeiers blijkt dat gammaflitsen op enorme afstanden plaatsvinden, in melkwegstelsels zeer ver weg.

Klaas Wiersema heeft met een team van wetenschappers over de hele wereld de nagloeiers van gammaflitsen bestudeerd met de grootste telescopen op aarde. Uit de eigenschappen van de melkwegstelsels waarin de gammaflitsen plaatsvinden, leidden Wiersema en zijn team eigenschappen af van de sterren die bij hun dood een gammaflits veroorzaken en de omgeving waarin ze leefden. Ook werden de nagloeiers gebruikt om de eigenschappen van de melkwegstelsels op deze grote afstanden zelf te bestuderen. Deze stelsels blijken te verschillen van onze eigen melkweg: ze bevatten minder metalen. Dit metaalgehalte zou wel eens de reden kunnen zijn dat alleen sommige sterren een gammaflits maken. Gammaflitsen zijn van een onbekend mysterie een gevoelig instrument geworden.

Promotie: 13 september 2007, Universiteit van Amsterdam
Promotor: prof. dr. R.A.M.J. Wijers

PDF-file van dit proefschrift