Connecting the micro to macrophysics in black hole accretion (promotie Jordy Davelaar, RU)

Computersimulatie van een zwart gat dat materie aantrekt. (c) Bronzwaer/Davelaar/Moscibrodzka/Falcke/
Computersimulatie van een zwart gat dat materie aantrekt. (c) Bronzwaer/Davelaar/Moscibrodzka/Falcke/

Op 24 augustus hoopt Jordy Davelaar te promoveren aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn promotoren zijn Heino Falcke en Monika Moscibrodzka. Davelaar simuleerde de accretiestromen rond zwarte gaten.

Op 10 april 2019 zag de wereld voor het eerst een foto van een zwart gat. De interpretatie van deze foto wordt gedaan aan de hand van plasmasimulaties van de accretiestromen rondom deze zwarte gaten. Een van de aannames in deze modellen is dat de elektronen die verantwoordelijk zijn voor de straling in lokaal thermisch evenwicht zijn.

In zijn promotieonderzoek laat Jordy Davelaar deze aanname los en bestudeert hij hoe de huidige modellen van zwarte gaten beïnvloed worden door een populatie van niet-thermische elektronen. Hij concludeert dat voor het zwarte gat Sagittarius A* (het zwarte gat in het centrum van onze Melkweg) niet-thermische elektronen voornamelijk belangrijk zijn in periode van verhoogde activiteit. Voor Messier 87 (het zwarte gaat waarvan de eerste foto is gemaakt) zijn ze altijd nodig om het geobserveerde spectrum te verklaren.

Daarnaast bestudeert Davelaar met fundamentele plasmasimulaties een mogelijke bron voor de acceleratie van elektronen, namelijk de kink-instabiliteit. Ten slotte presenteert hij Virtual Reality simulaties van Sagittarius A*.

Biografie
Jordy Davelaar (Wageningen, 1991) studeerde Natuur- en Sterrenkunde aan de Radboud Universiteit. Na zijn studie (cum laude) startte hij zijn promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit. Hij is onderdeel van de Event Horizon Telescope (EHT) Collaboratie. Hij werd door de KNAW aangewezen als een “face of science” en door Elsevier uitgeroepen tot een van de 30 grootste talenten onder 30 jaar. Na zijn promotie start hij een postdoctorale fellowship aan de Columbia University en aan het Flatiron instituut.

Bron: Radboud Universiteit