Astrobiologie stelt fundamentele vragen over leven in het heelal: hoe is het ontstaan? Is er ook leven buiten de aarde? De wetenschappers onderzochten welke speculaties en beloften circuleerden in de publieke wetenschapscommunicatie (media en persberichten) in de periode 1996 en 2024, over de zoektocht naar leven elders in het heelal.
De onderzoekers hebben drie soorten informatiebronnen onderzocht: wetenschappelijke artikelen, persberichten en nieuwsartikelen. Albergaria en zijn collega's ontdekten dat de meest voorkomende speculaties gingen over de omstandigheden of ingrediënten voor leven buiten de aarde, gevolgd door speculaties over het bestaan van leven. Ze stelden ook vast dat speculaties over de resultaten van de zoektocht niet vaak voorkomen, terwijl speculatieve inhoud over mogelijk bewijs dat wijst op het vinden van leven zeldzaam is.
De verwachting dat technologie zal helpen bij het vinden van leven buiten de aarde is relatief hoog zijn, en komt in ongeveer 1/3 van de nieuwsartikelen, 1/5 van de persberichten en 1/10 van de wetenschappelijke artikelen voor. De vermelding dat de astrobiologie vooruitgang boekt bij het zoeken naar leven elders, kwam ook vrij vaak voor, in ongeveer 1/5 van de persberichten en nieuwsartikelen die dit soort inhoud bevatten.
Beloften over het vinden van leven zijn daarentegen zeer zeldzaam zijn. “We hebben nieuwsartikelen onderzocht die zijn gebaseerd op studies in peer-reviewed tijdschriften. Over het algemeen lijken wetenschappers zich niet op hun gemak te voelen om verwachtingen te scheppen over het vinden van leven wanneer ze over hun eigen onderzoek spreken”, zegt eerste auteur Albergaria.
Nieuwsartikelen bevatten meer speculaties en beloften dan persberichten en wetenschappelijke artikelen, maar persberichten bevatten iets meer speculatie als het gaat over het duiden van de betekenis van de onderzoeksresultaten. “Het benadrukken van de impact van een studie kan een weerspiegeling zijn van de druk op de institutionele communicatie om de aandacht van de media te trekken”, aldus Albergaria.
Wetenschappelijke artikelen bevatten veel minder speculaties en beloften dan persberichten en nieuwsberichten, maar ook peer-reviewed artikelen bevatten enige speculatieve inhoud, vooral over de omstandigheden en ingrediënten voor leven buiten de aarde.
Het team bracht ook in kaart hoe vaak speculaties en beloften voorkwamen in relatie met de auteurs van de papers, in relatie met externe deskundigen of zonder verwijzing naar wetenschappers. Persberichten bevatten het vaakst speculaties in citaten van auteurs van wetenschappelijke artikelen, terwijl in nieuwsartikelen de speculatieve inhoud verdeeld is over citaten van onderzoekers en inhoud zonder verwijzing naar wetenschappers. Dit onderstreept de rol die onderzoekers spelen in de communicatie over dit vakgebied.
Het onderzoek wees verder uit dat de gevonden verwachtingen over de zoektocht naar leven meer verband houden met onderzoek naar exoplaneten dan met zonnestelsel-onderzoek, en veel hoger zijn dan bij de zoektocht naar buitenaardse intelligentie (SETI).
Albergaria stelt dat speculaties niet per se slechte wetenschapscommunicatie zijn: “Speculatieve verbeelding helpt bij het ontwikkelen van concepten en hypothesen die als leidraad dienen voor het onderzoek. Er zijn veel onbekende factoren over het leven in het heelal en daarom lijken speculaties in de communicatie over astrobiologie bijna onvermijdelijk. Het is lastig om ongefundeerde speculatieve inhoud en legitieme contextualisering duidelijk van elkaar te onderscheiden”. “We hebben meer onderzoek hiernaar nodig.”
In totaal werden 630 artikelen onderworpen aan een kwantitatieve inhoudsanalyse. De meeste zijn in het Engels gepubliceerd, maar de analyse omvat ook nieuwsberichten in het Portugees en Spaans. De artikelen kwamen uit zes referentiekranten: The New York Times (VS), The Guardian (VK), Folha en Estadão (Brazilië), Público (Portugal) en El País (Spanje).