Snelle rotatie niet alleen bepalend voor mengproces in zware sterren

Stervormingsgebied N11 in de Grote Magelhaense Wolk, waar de B-type  sterren die in dit onderzoek zijn geanalyseerd, zich bevinden. (Credit: C. Smith & S. Points, CTIO, AURA, NOAO, NSF)
Stervormingsgebied N11 in de Grote Magelhaense Wolk, waar de B-type sterren die in dit onderzoek zijn geanalyseerd, zich bevinden. (Credit: C. Smith & S. Points, CTIO, AURA, NOAO, NSF)
Mengprocessen in zware, hete sterren zijn veel gecompliceerder dan astronomen tot nu toe dachten. Uit een grootschalig onderzoek met het FLAMES-instrument op de Very Large Telescope in Chili van meer dan 800 sterren, blijkt dat snelle rotatie niet de enige aanjager is van het transport van in fusiereacties geproduceerde elementen van het ster-inwendige naar het oppervlak. De resultaten van het onderzoeksteam, met onder anderen de Utrechtse promovenda Ines Brott, zijn gepubliceerd in Astrophysical Journal.

De astronomen hebben met het FLAMES-instrument de chemische samenstelling van het oppervlak van meer dan 800 sterren in de naburige (150.000 lichtjaar afstand) Kleine en Grote Magelhaense Wolk gemeten. Zware sterren roteren met een snelheid tot een miljoen kilometer per uur en volgens de gangbare theorie komen er meer elementen uit het inwendige van dit soort sterren, met name stikstof, aan de oppervlakte naarmate de ster sneller roteert.


Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de sterren niet het voorspelde stikstof-niveau heeft. In 20% van de gevallen werd veel stikstof gevonden terwijl de sterren langzaam draaien, en in 20% werd juist weinig stikstof op het oppervlak aangetroffen terwijl het gaat om snel roterende sterren. Volgens co-auteur Alex de Koter (Universiteit van Amsterdam) speelt de invloed van magneetvelden mogelijk een rol bij de ‘mixing’ van elementen in de groep met hoge stikstofniveaus. De snel roterende sterren met weinig stikstof zouden dubbelsterren kunnen zijn, hoewel daar in het onderzoek geen aanwijzingen voor zijn.

Norbert Langer (Universiteit Utrecht) omschrijft de onverwachte ontdekking van deze twee nieuwe types massieve sterren als een ‘doorbraak’, die de weg baant naar een beter begrip van de manier waarop het leven van dit soort zware sterren eindigt, als supernova of als gammaflitser, en van hun restanten, zoals pulsars, magnetars en zwarte gaten.


Stervormingsgebied N11 in de Grote Magelhaense Wolk, waar de B-type  sterren die in dit onderzoek zijn geanalyseerd, zich bevinden. (Credit: C. Smith & S. Points, CTIO, AURA, NOAO, NSF)

Stervormingsgebied N11 in de Grote Magelhaense Wolk, waar de B-type sterren die in dit onderzoek zijn geanalyseerd, zich bevinden. (Credit: C. Smith & S. Points, CTIO, AURA, NOAO, NSF)

Op het VLT Platform (c) Sander Koenen (c) Sander Koenen

Op het VLT Platform (c) Sander Koenen (c) Sander Koenen