Met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop heeft een team van planeetwetenschappers de vier grootste manen van de planeet Uranus onderzocht op tekenen van interacties tussen diens magnetische omgeving en de oppervlakken van zijn manen. Ze zochten naar bewijs voor een bepaalde hypothese, maar kwamen tot een heel andere conclusie.
Het onderzoeksteam onderzocht de vier grootste manen van Uranus op tekenen van interacties tussen de magnetosfeer van de planeet en de oppervlakken van zijn manen. (Een magnetosfeer is het gebied rond een hemellichaam waar elektrisch geladen deeltjes onder invloed staan van het magnetische veld van dit hemellichaam.)
Vooraf voorspelde het team dat, op basis van interacties met de magnetosfeer van Uranus, de ‘voorkanten’ van deze manen – dat wil zeggen: de kanten die altijd in de richting wijzen waarin de manen om hun planeet draaien – helderder zouden zijn dan hun ‘achterkanten’. Dit zou komen doordat de achterkanten worden met bestookt met geladen deeltjes, zoals elektronen, die in de magnetosfeer van Uranus gevangen zitten.
Omdat Uranus en zijn magnetische veldlijnen sneller draaien dan zijn manen om de planeet draaien, ‘slepen’ de magnetische veldlijnen steeds weer langs de manen. Als de magnetosfeer van Uranus in wisselwerking staat met zijn manen, zouden geladen deeltjes dus bij voorkeur de achterkanten van de manen moeten treffen.
Het team verwachtte dan ook dat met name bij de binnenste manen Ariel en Umbriel de achterkanten donkerder zouden zijn dan hun voorkanten. Maar dat bleek niet het geval: voor- en achterkant van Ariel en Umbriel zijn vrijwel even helder. Wel bleek er een verschil te zijn tussen de voor- en achterkant van de twee buitenste manen, Titania en Oberon – niet de manen die ze verwachtten. Sterker nog, het verschil in helderheid was precies omgekeerd: de voorkanten van de twee buitenste manen zijn donkerder en roder dan hun achterkanten.
Het team denkt nu dat de voorkanten van Titania en Oberon zijn bedekt met stof dat afkomstig is van enkele kleinere manen van Uranus. Op deze maantjes slaan voortdurend micrometeorieten in, waardoor kleine stukjes materiaal in een baan om Uranus terechtkomen om, in de loop van miljoenen jaren, richting Uranus te bewegen. Daarbij kruist het stof de banen van Titania en Oberon en belandt het op de voorkanten van de beide manen – net zoals insecten op de vooruit van je auto terechtkomen als je over de snelweg rijdt. (EE)
Moons of Uranus Surprise Scientists in NASA Hubble Study