De lichte en donkere kant van een stervormingsnevel

De lichte en donkere kant van een stervormingsnevel
ESO heeft een opname vrijgegeven van Gum 19, een relatief onbekende, zwakke nevel, die in het infrarood een donkere en een heldere helft heeft. Aan een zijde wordt heet waterstofgas verlicht door een blauwe superreus, de ster V391 Velorum. In de strook donkere materie links van V391 Velorum vindt stervorming plaats. Over vele duizenden jaren zullen deze jonge sterren, samen met het exploderen van V391 Velorum in een supernova, het Januskopachtige uiterlijk van Gum 19 waarschijnlijk veranderen.

Gum 19 bevindt zich in het sterrenbeeld Vela (Zeilen) op een afstand van ongeveer 22.000 lichtjaar. De bijnaam Gum 19 is ontleend aan een publicatie van de Australische astrofysicus Colin S. Gum uit 1995, het eerste belangrijke onderzoek naar zogenoemde H II-gebieden (lees “H-twee”) aan de zuidelijke sterrenhemel. H-II verwijst naar waterstofgas dat is geïoniseerd, zo sterk verhit dat de waterstofatomen hun elektronen verliezen. Zulke gebieden stralen licht uit op een klein aantal golflengten (of kleuren), wat deze kosmische wolken hun karakteristieke roodachtige kleur geeft. Deze H II-gebieden veranderen, net als wolken op aarde, in de loop der tijd van vorm en structuur, hoewel dit voor ons niet zichtbaar is, omdat er eeuwen overheen gaan. Gum 19 heeft iets van een science fiction-achtige verschijning, met een smalle, bijna verticale, heldere strook die door de nevel snijdt. De nevel lijkt wel op een tweekleurige maanvis of op een pijl met een donkere punt.

Deze indringende opname van Gum 19 is gemaakt met het infraroodinstrument SOFI op ESO’s New Technology Telescope (NTT) op de La Silla hoogvlakte in Chili. SOFI is de afkorting van ‘Son of ISAAC’, genoemd naar het instrument ISAAC, op ESO’s Very Large Telescope op de berg Paranal ten noorden van La Silla. Door deze nevel in het infrarood te bestuderen, kunnen astronomen gedeeltelijk door het stof heen kijken.

Meer afbeeldingen en een zoom-in op de ESO-website