Voor het eerst hebben astronomen met telescopen op aarde dertien miljard jaar terug in de tijd gekeken, om te zien hoe de eerste sterren in het heelal het licht hebben beïnvloed dat vrijkwam bij de oerknal. Daarbij hebben ze gebruik gemaakt van telescopen hoog in het Andesgebergte in het noorden van Chili, waarmee kosmische microgolven kunnen worden gemeten. Zo zijn ze meer te weten gekomen over een van de minst begrepen tijdperken in de geschiedenis van het heelal: de zogeheten kosmische dageraad (Astrophysical Journal, 11 juni).
Kosmische microgolven hebben golflengten van slechts enkele millimeters en zijn erg zwak. Het signaal van gepolariseerd microgolf-licht is zelfs nog ongeveer een miljoen keer zwakker. Op aarde wordt dit signaal vaak overstemd door radiozenders, radar en satellieten. Ook kunnen veranderingen in de atmosfeer, het weer en de luchttemperatuur het signaal vervormen. Zelfs onder perfecte omstandigheden is voor het meten van dit soort microgolf-licht extreem gevoelige apparatuur nodig.
Wetenschappers van het CLASS-project – CLASS staat voor Cosmology Large Angular Scale Surveyor – hebben nu telescopen gebruikt die speciaal zijn ontworpen om de vingerafdrukken van de eerste sterren in het licht van de oerknal te detecteren – iets wat tot nu toe alleen mogelijk was met behulp van apparatuur in de ruimte, zoals NASA’s Wilkinson Microwave Anisotropy Probe (WMAP) en de Europese ruimtetelescoop Planck.
Door de CLASS-gegevens te vergelijken met de gegevens van Planck en WMAP, hebben de astronomen het gezochte gepolariseerde microgolf-licht kunnen meten. Polarisatie treedt op wanneer lichtgolven ergens tegenaan botsen en vervolgens worden verstrooid.
Na de oerknal was het heelal gevuld met een ‘mist’ van elektronen die zo dicht was, dat licht er niet doorheen kwam. Maar doordat het heelal uitdijde en afkoelde, werden deze elektronen ingevangen door protonen. Zo ontstonden neutrale waterstofatomen. Toen zich vervolgens tijdens de kosmische dageraad de eerste sterren vormden, rukte hun intense straling de elektronen weer los van de waterstofatomen.
Het onderzoeksteam heeft nu de kans gemeten dat een foton van de oerknal onderweg op een van die vrijgemaakte elektronen stuitte en uit koers raakte. Met behulp van dit resultaat kunnen signalen van de restgloed van de oerknal, oftewel de kosmische achtergrondstraling, beter worden gekarakteriseerd en wordt een duidelijker beeld verkregen van het vroege heelal. (EE)
Earth-based telescopes offer a fresh look at cosmic dawn