Een spectaculair landschap van stervorming

Stervorming in de zuidelijke Melkweg Credit: ESO/G. Beccari
Stervorming in de zuidelijke Melkweg Credit: ESO/G. Beccari

Deze opname met de Wide Field Imager van ESO’s La Silla Observatory in Chili, laat twee spectaculaire stervormingsgebieden zien in de zuidelijke Melkweg. De eerste, aan de linkerkant, wordt gedomineerd door de open sterrenhoop NGC 3603, 20.000 lichtjaar ver weg, in de Sagittarius-Carina-arm van de Melkweg. Het tweede object, aan de rechterzijde, is een verzameling gloeiende gaswolken die bekend staat als NGC 3576, en de helft dichterbij de aarde staat.

NGC 3603 is een zeer heldere sterrenhoop en is beroemd vanwege de hoogste concentratie zware sterren die bekend is in de Melkweg. In het midden staat een meervoudig Wolf–Rayet stersysteem, dat we kennen als HD 97950. Wolf–Rayet-sterren bevinden zich in een vergevorderd stadium van sterevolutie en zijn meer dan 20 keer zo zwaar als de zon. Maar ondanks hun hoge massa verliezen Wolf–Rayet-sterren een aanzienlijke hoeveelheid materie als gevolg van krachtige sterrenwinden, die oppervlaktemateriaal van de ster met een snelheid van een paar miljoen km/uur de ruimte inschieten - een crash-dieet van kosmische proporties. 

NGC 3603 bevindt zich in een actief stervormingsgebied. Sterren worden geboren in de donkere en stoffige regionen in de ruimte, goeddeels aan het zicht onttrokken. Maar wanneer de piepjonge sterren geleidelijk aan gaan schijnen en hun omhullende cocons van materiaal verdwijnen, worden ze zichtbaar en vormen ze gloeiende wolken in het omliggende materiaal, die bekend staan HII-gebieden. HII-gebieden stralen vanwege de interactie van ultravioletstraling, afgegeven door de hete jonge sterren, met de waterstof-wolken. HII-gebieden kunnen enkele honderden lichtjaren in diameter zijn. Het HII-gebied rond NGC 3603 is een van de zwaarste in ons sterrenstelsel.

De sterrenhoop werd voor het eerst waargenomen door John Herschel op 14 maart 1834 tijdens een drie jaar lange expeditie naar Kaapstad om de zuidelijke hemel systematisch in kaart te brengen. Hij beschreef de sterrenhoop als een opvallend object en dacht dat het een bolhoop zou zijn. Latere waarnemingen toonden aan dat het geen oude bolvormige sterrenhoop is, maar een jonge, open sterrenhoop, een van de rijkste die bekend is.

NGC 3576, aan de rechterkant van de opname, ligt ook in Sagittarius-Carina-arm van de Melkweg. NGC 3576 ligt op een afstand van slechts 9000 lichtjaar van de aarde - veel dichter bij dan NGC 3603 - maar ogenschijnlijk staan ze naast elkaar aan de sterrenhemel. 

Opvallend aan NGC 3576 zijn twee enorme, gekromde objecten die op de hoorns van een ram lijken. Deze vreemde filamenten zijn het resultaat van sterrenwinden van de hete, jonge sterren in de binnenste regionen van de nevel, die stof en gas over naar buiten hebben geblazen over een afstand van 100.000 lichtjaar. In de nevels zijn ook twee donker afgetekende gebieden zichtbaar, zogeheten Bok-globules. Deze zwarte wolken aan de bovenkant van de nevel zijn potentiële locaties voor de toekomstige vorming van nieuwe sterren. 

NGC 3576 is ook ontdekt door John Herschel in 1834, waarmee dat jaar bijzonder productief en visueel aantrekkelijk werd voor de Engelse astronoom.

Meer informatie en afbeeldingen op de Nederlandstalige ESO-website.